Mondialisering (Globalisering)

Mondialisering ervaar ik als één van de dominante thema’s van deze tijd. Tegelijkertijd vraag ik mij ook af waarom dit juist nu zo is. Zolang er sprake is van economische ontwikkeling is er ook sprake van schaalvergroting, specialisatie en het overschrijden van lokale, regionale en nationale grenzen. En nu er dan zoveel nationale grenzen zijn overschreden dat bijna alle landen van de wereld zaken met elkaar doen noemen we het mondialisering.

Ik kan me voorstellen dat een continue ontwikkeling op enig moment meer aandacht krijgt als deze meer effect begint te krijgen voor iedereen of grote delen van de maatschappij. Zeker als dit effect negatief is of als zodanig ervaren wordt. Dit laatste vooral lijkt de basis te zijn voor de huidige aandacht voor mondialisering. Angst voor het verdwijnen van werk en negatieve effecten op het milieu. Nu is het zo dat ik juist op deze punten optimistisch ben nog even los van het feit of deze punten een 1 op 1 relatie kennen tot mondialisering. Want ook zonder mondialisering kan het aantal banen in een land dalen of juist stijgen en ook zonder mondialisering kan de kwaliteit van milieu toe of afnemen door economische ontwikkeling.

Mijn optimisme over werkgelegenheid komt voort uit een aantal zaken. De welvaart van de oude westerse economische machten heeft zich gedurende de toenemende mondialisering van de laatste decennia overwegend positief ontwikkeld ondanks het feit dat er op elk moment de opinie was dat het werk zou verdwijnen naar Spanje, Japan, Polen en nu India en China. Deze angst wordt niet ondersteund door de daadwerkelijke ontwikkelingen. In Nederland is (los van nogal altijd omvangrijke verborgen werkeloosheid) het aantal werkzoekende het laatste decennium historisch laag. Terwijl in ditzelfde decennium grootmachten als China en India zich volop op het economische strijdtoneel hebben gevestigd. Mogelijk gaan we mee in angstscenario’s vanuit het idee dat de burgers in deze landen alleen maar werken om hun economie te ontwikkelen, om sober te blijven leven en het verdiende geld op de spaarrekening te zetten. Niks is minder waar. Overal waar mensen meer financiële armslag krijgen wordt dit uit gegeven aan producten die wij ook willen kopen en daar horen ook of juist producten bij die wij produceren. Ook het feit dat er zoveel arbeidspotentieel is in China en India zie ik eerder in ons voordeel als nadeel als het gaat om werkgelegenheid. Stel toch dat 70% van deze mensen dezelfde armslag krijgen als een burger in Nederland. Ik voorzie eerder vraagstukken over hoe we onze economische groei als gevolg hiervan kunnen afremmen. De sterke groei van de nieuwe grootmachten is vooral gebaseerd op kostenvoordelen van arbeid. Deze kostenvoordelen verdwijnen echter relatief snel, in Japan verdient men meer dan in de meeste oude economische grootmachten en ook een land als Spanje doet niet meer wezenlijk onder qua loonkosten voor Nederland. Ik denk ook dat onze welvaart op dit niveau is dankzij en niet ondanks globalisering. Onze bestedingsniveau vaart wel bij dalende prijzen van elektronica en kleding uit de landen die als bedreigend worden gezien. Als we deze producten met onze loonkosten moeten produceren en kopen zijn we er flink soberder aan toe dan nu.

Mijn optimisme over het milieu. Als we het milieu op dit moment als een probleem beschouwen dan is de eerste reflex om hier oplossingen voor te zoeken. Gelukkig zijn er plenty oplossingen maar is het tempo waar mee deze toegepast worden niet zodanig dat dit recht doet aan ons beeld van de urgentie van het probleem. Dit komt omdat problemen niet alleen een oplossing nodig hebben maar vooral een intrinsiek ervaren belang van de deelhebbers in het probleem om het daadwerkelijk op te lossen. Dit belang wordt groter dan ooit als gevolg van mondialisering omdat het contrast tussen de astronomische vraag van de consument en de schaarste aan grondstoffen groter is dan ooit. De discussie over alternatieve brandstoffen en andere sterk in prijsstijgende grondstoffen overheerst de media. Uiteindelijk zal dit contrast en de financiële effecten ervan (en niet onze zorg voor het milieu) leiden tot alternatieven die meer in harmonie zijn met wat de aarde kan leveren omdat het niet logisch is dat we op alternatieven overstappen waar op voorhand al bekend van is dat deze snel uitgeput raken of schadelijk zijn voor het milieu. Het laatste zal de consument door middel van haar wetgevende overheden niet meer accepteren. De consument in Europa krijgt invloed op de producenten in China en andersom. De consument wil een milieuvriendelijk product kopen tegen een gunstige prijs en de producent die wil overleven en concurrentievoordeel wil hebben gaat dit leveren. De toegenomen communicatiemogelijkheden zullen er voor zorgen dat consument en producent rechtstreekse gesprekspartners worden. Het contrast tussen de vraag van de consument in de relatie tot de schaarste van grondstoffen zal leiden tot de keuze van verschillende (regionale) alternatieven. De vraag van de consument zal niet overal opgelost worden met dezelfde grondstof en niet elke consument zal in dezelfde hoeveelheden over een bepaald product kunnen beschikken. Dat is niet anders dan nu alleen wordt de rijkdom beter over de wereld verspreidt. Het belang om duurzame producten te produceren zal toenemen en de consument zal deels door de omstandigheden genoegen nemen met minder producten die langer meegaan en maximaal bijdragen aan levensgeluk. Het bewustzijn zal gaan ontstaan dat minder producten geen verlies is en het aanschafvermaak zal vervangen worden door ander vermaak.

Reacties

Populaire posts